Nieuwjaarsrolletjes (of kniepertjes)

‘Het is zover’, Whatsapp’t buurmeisje D.
‘Ik kom eraan’, app ik terug.

Mijn buren weten eerder wat er bij ons gegeten wordt dan er op dit blog kan verschijnen. De geuren van Marokkaanse stoofschotels, Indiase curry’s en Thaise soepen vliegen binnen no time de schutting over en, zeker in de zomer, als alle deuren los zijn, piept buurvrouw J. regelmatig boven de schutting met de vraag: “Wat ben je nou weer voor lekkers aan het maken?” Helaas is buurman G. niet zo van de culinaire gekkigheid en meer van de Hollandse pot.

En al ben ik best bekend met Hollandse gerechten en tradities; nieuwjaarsrolletjes of kniepertjes kende ik niet. Laten mijn buren nou net echte Achterhoekers zijn die elk jaar samen een hele stapel maken! Ik instrueerde buurmeisje D. om me even te laten weten wanneer ze zouden beginnen, want typische Hollandse tradities mogen niet vergeten worden (maar ja, dan moet ik ze wel eerst kennen!).

nieuwjaarsrolletjes

Een kniepertje is een plat wafeltje, terwijl een rolletje (dus een nieuwjaarsrolletje), het klinkt logisch; opgerold wordt. Het is de traditie dat je in december de platte kniepertjes gepresenteerd krijgt als je ergens op de koffie gaat, terwijl je vanaf nieuwjaarsdag dus de rolletjes eet. De achterliggende gedachte; in december is het oude jaar al volledig ontvouwen, terwijl het opgerolde koekje het onbekende jaar symboliseert. Mooi!!!

Wanneer ik via de achterdeur bij de buren binnenkom zijn buurman G. en buurvrouw J. al druk bezig. Het beslag is al eerder volgens een oud familierecept gemaakt. En het is bij dit beslag dus niet zo dat je alle ingrediënten bij elkaar kan gooien en kan mixen (zoals ik meestal doe bij beslag). Je moet alles op een bepaalde volgorde bij elkaar doen, anders komt het niet goed. Buurman G. is in charge over het speciale wafelijzertje en doet steeds een eetlepel van het beslag in het wafelijzer. Na ongeveer een minuut is het wafeltje klaar en wordt het met een mes van het wafelijzer gehaald en voor buurvrouw J. gelegd Zij zit klaar met een speciaal stokje (niet helemaal recht, want anders krijg je het rolletje er niet vanaf). Om dit stokje wordt het wafeltje gerold, er dan weer vanaf gerold en op een blaadje gelegd om af te koelen. Het is een tijdrovende bezigheid en alles komt erg nauw, maar buurman G. en buurvrouw J. doen dit overduidelijk al velen jaren samen en zijn volledig op elkaar ingespeeld. Mooi!

Ik kreeg een zakje met wat nieuwjaarsrolletjes mee naar huis en al is het niet de bedoeling de opgerolde al vóór het nieuwe jaar te nuttigen, toch zijn ze allemaal al op. Met slagroom. Heerlijk! Voor iedereen die niet naast Achterhoekers woont die tradities in ere houden; ga naar de supermarkt en koop een doos Vegter’s rolletjes. Stuk minder lekker natuurlijk, maar ja, je kan niet allemaal zulke lieve buren hebben.



Bokkenpootjes-advocaat-taart

Ik vind het eigenlijk een typische Paas-taart, maar m’n moeder kwam er tijdens Eerste Kerstdag mee aanzetten. En… niet geheel onverwacht smaakte-ie ook tijdens de kerstdagen (en we hadden nog een stukje over, dus ook de dagen erna) heerlijk. Het is een heel makkelijk te maken taart en je hebt geen oven nodig!

bokkepootjestaart

Ingrediënten:
2 pakken bokkenpootjes
2 pakjes houdbare slagroom
8 eetlepels advocaat
kant-en-klare taartbodem
suiker

Klop 1 pakje slagroom stijf met wat suiker.
Besmeer de taartbodem met de helft van de slagroom.
Bedek deze taartbodem met de bokkenpootjes (die je eerst door de lengte hebt gehalveerd).
Hierover smeer je de andere helft slagroom en ook die bedek je weer met bokkenpootjes (hou wel een paar bokkenpootjes achter, om de taart mee te garneren).
Nu klop je het tweede pakjes slagroom stijf en daarna roer je de advocaat erdoor. Dit mengsel smeer je over de bokkenpootjes.
De allerlaatste bokkenpootjes verkruimel je nu over het advocaatmengsel.
Zet de taart nu minstens 12 uur in de koelkast.



Coleslaw

Waarom heet coleslaw eigenlijk coleslaw en niet cabbage salad? Ik bedoel, de vertaling van ‘kool’ is nog altijd ‘cabbage’ en ehm ‘sla’ vertaal je niet naar ‘slaw’, toch? Nou ja, even Google-en leerde me dat koolsla (dus rauwe, gesneden kool met azijn) door Nederlandse immigranten naar Amerika is gebracht rond 1800 en dat het woordje ‘koolsla’ in de jaren is verbasterd tot ‘coleslaw’. Leuk om te weten, maar vooral leuk om te weten is dat je coleslaw heel gemakkelijk zelf kunt maken en dat een bak zelfgemaakte coleslaw 100 keer lekkerder is dan een kant-en-klare bak uit de supermarkt.

coleslaw

Ingrediënten:
1/2 witte kool
50 gram rozijnen
100 gram wortel
1/2 ui
4 eetlepels mayonaise
1 eetlepel azijn
1 eetlepel suiker
zout

Laat de rozijnen ongeveer een kwartiertje wellen in een bakje koud water.
Meng de mayonaise met de azijn en de suiker en een snufje zout (proef vooral zelf even of je de dressing lekker vindt op deze manier, een beetje meer mayonaise, azijn of suiker kan altijd).
Snij de witte kool in hele dunne reepjes, rasp de wortel en snij de ui heel fijn.
Meng alles door elkaar (dus ook de afgegoten rozijnen).



Luna loves LIDL: Roomkaasspiesjes

roomkaasspiesjesMijn vriendinnetje F. was jarig en aangezien F. niet de allerbeste kok is en waarschijnlijk gewoon vergeet dat de mensen naast hun biertje of roseetje ook graag een chipje of nootje lusten had haar moeder wat hapjes meegenomen. Op een bordje stonden deze roomkaasspiesjes en niemand van de verjaardagsgasten taalde ernaar, want iedereen was te druk met hun biertjes en roseetjes. Maar toen ik eenmaal een roomkaasspiesje met geitenkaas en zongedroogde tomaat had gegeten wist ik; ik moet ze allemaal opeten. Deze roomkaasspiesjes delen met de rest van de verjaardagsgasten, nooit! Paarlen voor de zwijnen! Onopvallend heb ik toen alle 9 de spiesjes opgegeten en compleet gelukkig verliet ik de verjaardag van F. (maar dat kan ook aan de roseetje hebben gelegen). De spiesjes zijn af en toe te koop bij de LIDL, maar ik maak ze inmiddels ook zelf; gewoon geitenkaas op een lepel met een stukje zongedroogde tomaat (in olie) en dan nog wat peper. Een perfecte combinatie!



Tielsche Stoverij

Mijn oma, de moeder van mijn moeder, maakte altijd hachee voor ons (en met ons bedoel ik dan mijn vader, mijn moeder en mij, want mijn oma is alweer 20 jaar overleden). Geen idee hoe ze het maakte, maar ik neem aan op de ouderwetse manier en niet met een zakje hacheekruiden van Silvo. Mijn moeder zal het recept voor hachee best van haar hebben geleerd, maar ik heb m’n moeder ook wel eens met zo’n Silvo-zakje in de weer gezien. Niks mis mee overigens en ik heb ze jaren geleden ook gebruikt toen ik voor de eerste keer hachee maakte (en toen was ik héél trots op mezelf). Maar sinds ik het een keer volgens onderstaand recept maakte, wil ik eigenlijk nooit meer wat anders. Ik noem het Tielsche Stoverij, omdat zowel het vlees als de uien van een boer hier uit Tiel komen, maar eigenlijk is het dus gewoon hachee, of stoofvlees, op de manier zoals ik het maak. Het is niet moeilijk, je moet er alleen de tijd voor nemen.

tielschestoverij

Ingrediënten (voor 4 personen):
1,5 kilo runderriblappen
125 gram roomboter
1 kilo uien
2 flesjes bruin bier
1 eetlepel honing
2 eetlepels balsamicoazijn
5 laurierblaadjes
6 kruidnagelen
beetje foelie (niet noodzakelijk)
1 runderbouillonblokje
peper en zout

Snij in het vlees in grove stukken (hoe kleiner je het snijdt, hoe eerder de hachee klaar is) en bestrooi alles met zout en peper.
Smelt de roomboter in de pan en bak het vlees aan (zodat alles is dichtgeschroeid, maar het moet geen harde korst krijgen).
Snij de uien in grove stukken, de knoflook in kleine stukjes en bak alles even mee met het vlees.
Blus alles af met het bier.
Doe nu de rest van de ingrediënten erbij (de kruiden kun je in een thee-ei doen, zodat je die er later weer gemakkelijk uit kunt halen).
Dit laat je allemaal minstens 3 uur zachtjes pruttelen. Ik heb het uiteindelijk pas na 6 uur van het vuur gehaald, zodat de stukken vlees bijna smelten in je mond.
Als de hachee te dik dreigt te worden, dan kun je eventueel tussendoor wat water toevoegen. Is de hachee op het einde te dun, dan kun je er een plak (of meerdere) ontbijtkoek door doen om alles te binden.
Je kan dit, heel Hollands, met aardappelen en rode kool met appeltjes eten, maar ik vind het zelf ook erg lekker met rijst.



Blue stilton met port

Ik ging met m’n vader naar de Sligro. Ik weet niet meer precies wat ik moest halen, maar we kochten uiteindelijk veel te veel lekkere dingen. Overal stonden bakjes en schaaltjes en bordjes met proeverijtjes. Worstje hier, kaasje daar, chipje hier, dipsausje daar, we hebben geen proeverij overgeslagen en m’n vader en ik spraken af om deze week nog een keer te gaan, want hé, lekker en gratis, de perfecte combinatie. De grootste indruk maakte de hele stilton’s waarin een fles port of fles whisky was geplaatst. Ik knip het even van Wikipedia: ‘Tijdens Kerstmis wordt er traditioneel stilton gegeten, waarbij een fles port ondersteboven in een grote, hele kaas is geplaatst. Hierbij vermengt de smaak van de port zich in circa drie weken met die van de kaas.’

portkaas

Het stukje blue stilton met port dat ik proefde bij de Sligro was perfect. Meer dan perfect. Goddelijk. Ik wilde een stuk meenemen, maar ja, twijfel de twijfel, want best duur, maar ja, wel verschrikkelijk lekker en ik koop verdomme altijd m’n boodschappen bij de LIDL, dus ik mocht mezelf eigenlijk best ook wel een keertje verwennen, ja!!!!

De blue stilton met port ligt nu al een paar dagen in de koelkast en ik hoop dat-ie de kerst haalt, want ik lepel er steeds een stukje af om het in m’n mond te laten smelten. En keer op keer als ik de stilton proef, dan weet ik dat God bestaat. Bloody fucking perfection on a spoon.



Mini ham-prei quiches

“Moet ik iets maken dan?”, vroeg ik aan de moeder van mijn oppasmeisje.
“Nou, het moet niet natuurlijk”, zei ze.
“Oh, maar ik vind het wel leuk om iets te maken hoor, wat wil M. dat ik maak?”

Oppasmeisje M. had een kerstdiner op school en het was de bedoeling dat ieder kind ‘iets’ mee zou brengen. Oppasmeisje M. koos uiteindelijk voor een quiche, maar 1 grote quiche, dat leek me nogal een kliederboel worden in een klas. Ik besloot 24 mini quiches te maken, maar het recept kan ook heel goed voor 1 grote. Ik maakte de quiches alvast op woensdag, maar het kerstdiner was donderdagavond en de quiches waren zo lekker dat we de helft, geheel per ongeluk, al op woensdag hadden opgegeten. Donderdagmiddag maakte ik dus nog maar een lading.

hampreiquiches

Ingrediënten (voor 24 kleintjes of 1 grote):

1 kilo prei
300 gram ham
6 eieren
200 gram geraspte kaas
100 milliliter slagroom
roomboter (om in te bakken en om de vormpjes in te vetten)
beetje bloem
1 pakje bladerdeeg
kleine metalen vormpjes (of een bakblik voor 12 muffins)

Verwarm de oven voor op 180°.
Snij de prei in ringen, was ze goed en laat ze ook goed uitlekken.
Snij de ham in hele dunne reepjes.
Doe een beetje roomboter in een koekenpan en laat de prei en de ham heel zachtjes smoren, totdat de prei gaar is. Op smaak brengen met zout en peper. Eventueel vrijgekomen vocht giet je af.
Vet alle vormpjes in met boter en bekleed ze met bladerdeeg. Ik heb het bladerdeeg met een deegroller wat uitgerold, zodat ik met 1 plak bladerdeeg 2 vormpjes kan bekleden (en dan houdt je nog wat over en dat rol je weer uit en zo kom je aan 24 beklede vormpjes).
Klop de eieren los met de slagroom en voeg de geraspte kaas toe.
Doe nu in elk vormpje een schep van het ham-prei-mengsel.
Daarboven schep je wat van het ei-mengsel.
De vormpjes zet je nu in de oven en je laat alles zo’n 15 minuten bakken (als je een grote quiche maakt, dan moet deze uiteraard wat langer in de oven).



Bulgur salade

“Ik heb het vlees niet eens gemist”, zegt de verkering.
“Echt niet?”, vraag ik.
“Nee, nee, niet echt, nou ja, het had wel gekund, maar eigenlijk is dit zo ook wel een volledige maaltijd.”
“Ik hoef niet elke dag vlees.”
“En dit is ook wel lekker in de zomer voor bij de barbecue.”
“Ja, voor bij een merquez-worstje.”
“Ja, een merquez-worstje erbij was eigenlijk wel lekker geweest.”

bulgursalade

Ingrediënten (voor 2 personen):
200 gram bulgur
1 ui
3 tomaten
1/2 komkommer
verse peterselie
verse munt
1/2 eetlepel paprikapoeder
beetje citroensap
olijfolie
+/- 100 gram Turkse witte kaas (Beyaz Peynir) (of feta)
peper en zout

Overgiet de bulgur met ongeveer 300 milliliter kokend water en laat dit staan totdat de bulgur gaar is geworden. Tussendoor alles even los roeren, eventueel wat extra heet water erbij. Ik doe dit altijd op gevoel, maar op elke bulgur-verpakking staat gelukkig ook hoe je het klaar moet maken, want je kan het dus ook koken. Bulgur is in ieder geval hartstikke gezond en het heeft een lichte notensmaak.
Snij daarna alle groenten in kleine stukjes en meng het door de (afgekoelde) bulgur.
Snij de kruiden en meng ook deze door de bulgur.
Breng alles op smaak met de paprikapoeder, peper, zout, citroensap en olijfolie. Steeds een beetje van dit en dat en ondertussen veel proeven.
Op het laatst doe je de Beyaz Peynir erdoor. Dit is dus een Turkse, witte kaas, die te vergelijken is met feta. Ze verkopen het bij de Turkse supermarkt in blikken in de koeling. Als je geen Beyaz Peynir kan vinden, dan kun je ook wat feta boven de salade verkruimelen en erdoor roeren.
Prima maaltijdsalade dus. Maar een merquez-worstje erbij is ook best leuk.



Pittige pastasaus met makreel

Dit is een hele snelle pastasaus, gebaseerd op de Italiaanse pasta arrabiata. ‘Arrabiata’ betekent boos of kwaad in het Italiaans en een pasta arrabiata is dan ook een pastasaus die naast tomaten ook met rode pepers wordt gemaakt. Lekker pittig dus. Aangezien ik nooit standaard rode pepers in huis heb, maar wel een flesje sambal oelek, doe ik er gewoon sambal door. Ietsje anders, net zo lekker (foodsnobs zullen waarschijnlijk zeggen dat dat dus echt niet kan; een pasta arrabiata met sambal en dat je dus echt wel verschil proeft, maar ik proef weinig verschil). De verse peterselie zou ik alleen niet vervangen door peterselie uit een potje, want juist de verse peterselie maakt dit gerecht helemaal af (en het verschil tussen peterselie uit een potje en verse peterselie proef ik dus wel).

pastamakreel

Ingrediënten (voor 2 personen):
100 gram gerookte makreel
1 klein blikje tomatenpuree
2 grote tomaten of een handje cherrytomaatjes
1 teentje knoflook
1 ui
1/2 eetlepel sambal oelek
handje verse peterselie
200 gram spaghetti (of andere pasta)
olijfolie
peper en zout

Snij de ui en de knoflook en bak ze even aan in wat olijfolie en doe er als de ui lichtbruin kleurt de tomaten en het blikje tomatenpuree bij.
Ondertussen kook je de pasta gaar volgens de aanwijzigen op de verpakking.
Doe de sambal en de makreel bij de pastasaus (als de saus te dik wordt, dan kun je wat water toevoegen). Paar minuutjes op zacht vuur laten staan.
Op smaak brengen met peper en zout (of als je van extra pittig houdt, doe je er nog wat sambal bij).
Rijkelijk bestrooien met de verse peterselie.



Rode kool

Tot 2 jaar terug had ik nog nooit zelf rode kool gemaakt. En rode kool uit een potje (of eigenlijk welke groente dan ook uit een potje) vind ik niet lekker. M’n vader haalt altijd aardappels bij een boer in de buurt en neemt dan meteen voor ons een zak mee. Toen ik een keertje met ‘m meereed zag ik dat de boer ook rode en witte kolen verkocht. “Maar 1 euro? Voor zo’n grote rode kool?”, vroeg ik verbaasd. “Ja, die verbouwd hij ook, het geld kun je gewoon hier in het busje doen”, zei m’n vader. Op de terugweg reden we langs een grote paars veld, vol met rode kolen. Prachtig. Sindsdien eten we regelmatig rode kool.

rodekool

Het idee voor dit recept komt uit het boek Kook met Jamie van Jamie Oliver. Ik heb het alleen wat aangepast, omdat ik de hoeveelheid balsamico-azijn die hij gebruikt (150 milliliter) teveel vond. De rode kool werd daardoor wat zurig (ik vond het op zich wel lekker, maar van mijn tafelgenoten mocht het wel wat zoeter). Daarom; minder balsamico-azijn, extra suiker, wat kaneel en een extra appel.

Ingrediënten:
1 rode kool
1 eetlepel venkelzaad
150 gram spekjes
1 ui
3 eetlepels balsamico-azijn
3 appels
2 eetlepels suiker
1theelepel kaneel

Bak de spekjes in wat roomboter en met het venkelzaad.
Doe de gesneden ui erbij en laat dit bakken tot de ui goudbruin is.
Doe nu de in dunne reepjes gesneden rode kool erbij, samen met de appels (ook in stukjes uiteraard), de suiker, de kaneel en de balsamico-azijn.
Dit alles laat je op een zacht pitje minstens een uur pruttelen terwijl je regelmatig roert.
Proef zelf ondertussen of de rode kool gaar is en of je er nog wat extra suiker (of balsamico-azijn) bij wil.